Een paar dagen geleden ging het over wat ze wilden worden later. De ene dochter begon op te sommen welke beroepen ze wel interessant vond. Ze sloot af met te zeggen dat ze het nog niet wist. Ik zei haar dat dat echt geen probleem is en dat ze nog genoeg tijd heeft om uit te zoeken wat bij haar past. Afsluiten deed ik door te zeggen dat ze niets moest worden, maar vooral zichzelf moest blijven.
Het interesseert mij werkelijk geen bal of ze dierenverzorger, dokter, kapster of nog iets helemaal anders gaat doen als job. Omdat ik het niet zie als “iets worden”. Ze is nu al iemand. Ze is al een persoontje. Eén dat nog veel groeipotentieel heeft, maar die wel al goed voelt wat er wel en niet bij haar past. Ook al luistert ze er niet altijd naar.
Zo’n gesprekken doen me telkens weer denken aan dat gedichtje van Toon Hermans.
Wat wil je later worden?
Toon Hermans
vroeg de juf
Het was in de derde klas.
Ik keek haar aan, ik wist het niet
Ik dacht dat ik al iets was
Dat dus. Kinderen zijn al iemand. En ik wil vooral dat mijn dochters het belangrijkste wat ze al zijn, kunnen blijven: zichzelf. Dat ze dat onderweg naar het volwassen zijn niet kwijtraken.
Want ik denk dat er heel veel mensen geen flauw idee hebben van wie ze zijn. Ik weet het steeds beter en beter, maar ook nog lang niet helemaal. We leren het af he. Om te weten en doen wat ons plezier geeft. Om te weten waarin we geloven en wat we belangrijk vinden. Om te weten wat ons inspireert. We leren het af door dag na dag, jaar na jaar te leren wat we eigenlijk niet interessant vinden omdat dat nu eenmaal zo vastligt. Door honderden opties te hebben om uit te kiezen, maar geen tijd te hebben om verschillende zaken de onderzoeken. Door te zwichten onder de groepsdruk en uit schrik voor pesterijen of scheve blikken de mening van anderen te volgen.
Ik wil mijn kinderen iets anders geven. Een kindertijd met genoeg tijd om die honderden mogelijkheden te onderzoeken. Eén waarbij ze leren wat ze op dat moment nodig hebben zodat het relevant is en ze van binnenuit gemotiveerd zijn. En zeker één waarin ze niks moeten doen tegen hun ideeën en gevoel in enkel en alleen om erbij te horen en/of niet gepest te worden.
Mijn hoop is dat meer kinderen dat mogen ervaren. Of het nu in of uit het onderwijssysteem is, dat maakt me niet uit. Wat ik vooral hoop te zien – ooit – zijn jongeren die zichzelf mogen ontwikkelen naar hun eigen goeddunken. Zodat we, wie weet, een samenleving vol gelukkige, gepassioneerde en voldane kinderen, jongeren en volwassen krijgen.