Volgens mij zijn alle kinderen soms veeleisend. Dan lijkt het alsof ze al drie keer een vraag gesteld hebben en jij niet reageert terwijl ze in werkelijkheid nog niks hebben gevraagd. Zelf vind ik dat een lastige. Ik heb nogal vaak de neiging om te antwoorden met iets als “Ik wil niet dat je zo praat.” of “Zo praat je niet tegen mij.” Maar ik moet zeggen dat die antwoorden vaak op een even brutale manier mijn mond uitfloepen. Dat werkt natuurlijk niet. Je kan je kinderen niet leren van beleefd te zijn als je het zelf niet bent.
Ik probeer dus andere dingen te doen. Soms lukt dat, soms niet. Dat is een onderdeel van het leerproces.
Ik laat merken dat ik het gehoord heb door de behoefte te herhalen
“Oh je hebt dorst hoor ik.”
Meestal hebben ze iets nodig als ze zo veeleisend zijn. Wat jij dan voor ze kan doen, is die behoefte verwoorden. Als ze snauwen dat ze opgepakt willen worden, is mijn antwoord “Oh je wilt een knuffel.” Als ze snauwen dat ik weg moet gaan, antwoord ik dat ik merk dat ze ruimte nodig hebben.
Dit werkt trouwens ook naar zussen of broers toe. Die laatste zin wordt bv. ook regelmatig naar iemand anders gesnauwd. Ik vertaal dat dan naar de behoefte die erachter zit. Dat maakt het minder hard en meer over wat er nodig is.
Gebruik wat humor
“Amai dat is grote dorst precies.”
Je maakt een kind duidelijk dat het roepen niet nodig is, maar doet dat op een positieve manier in plaats van door het te berispen. Als je een kind constant gaat zeggen dat het brutaal is, gaat het zichzelf uiteindelijk ook zo zien. En dat is niet per se wat je wilt toch? Met een kleine speelse toets heb je dat effect niet, maar kan je toch duidelijk maken dat het best wat zachter en beleefder kan.
Informatie geven
“Er staat water in de ijskast.”
Ik ben niet snel geneigd om bij een bevel in actie te schieten. En eigenlijk ook niet als het daarna wel rustig gevraagd wordt. Dat is nog een werkpuntje van mezelf want dat is uit pure koppigheid hoor.
In ieder geval is het wel handig dat ik dan zo’n fan ben van Montessori at home want heel vaak kan ik hen de informatie geven om zichzelf verder te helpen. Superhandig!
Vragen stellen
“En hoe kan ik je daarbij helpen?” of “Wat kan je daaraan doen?”
Soms kennen ze de informatie van hierboven al en hebben ze die eigenlijk helemaal niet nodig. Als dat zo overduidelijk is dan vraag ik waarmee ik kan helpen of wat ze zelf kunnen doen. Soms met een licht ironische ondertoon bij de laatste vraag, dat moet ik toegeven.