We naderen de start van het tweede jaar huisonderwijs. Geen twee kinderen zijn hetzelfde en dat is hier ook zo. Soms vind ik het dus wat zoeken naar een evenwicht tussen wat de ene wilt en hoe de andere leert.
Ik probeer de volgende vijf principes dus te gebruiken als leidraad. Ze staan trouwens in willekeurige volgorde want ik vind ze allemaal belangrijk.
#1 Boeken zijn alles.
Wie mij volgt op Instagram kon het onlangs nog lezen: ik vind boeken leuk en belangrijk en dus zijn ze overal in ons huis te vinden. Ik probeer echt op zoek te gaan naar toffe boeken die tegelijk ook leerrijk zijn. Zo van die prachtig geïllustreerde prentenboeken met ofwel een boodschap ofwel een educatief thema erin zijn helemaal mijn ding. Maar ook toegankelijke informatieve boeken gebruiken we regelmatig.
Charlotte Mason had het over “levende boeken” oftewel verhalen die zo geschreven zijn dat ze blijven hangen en daardoor iets leren.
Hoe uit zich dat dan in ons huisonderwijs?
- Ik lees veel voor. Sowieso elke voormiddag tijdens ons ochtendmandje en elke avond voordat ze gaan slapen. Dat zijn trouwens niet altijd van die kwaliteitsvolle boeken hoor. Ook boeken die de meisjes kozen in de bib en minder mijn ding zijn, mogen natuurlijk in ons huis binnen.
- Er zijn, zoals ik al zei, overal boeken in ons huis: in de living, op het toilet, in het bureau, in hun slaapkamers en dan hebben we nog de kamer waar de boekenkast zelf staat. Overal boeken dus. Dat het er is, zorgt er ook voor dat ze ze regelmatig vast nemen.
- Sinds kort proberen we iets nieuws: een leesmomentje na de lunch. We steken een kaars aan (zeker op die grijze zomerdagen die we al achter de rug hebben) en lezen. Dat wil zeggen: de oudste dochter en ik lezen terwijl de jongste in boeken kijkt. Zij wil graag veel vertellen of vragen dus neemt ze post-its. Die plakt ze dan op de pagina’s waarover ze nadien wil praten. Na een tiental minuten wordt de kaars uitgeblazen en is het momentje voorbij.
- Wekelijkse bibbezoekjes zijn hier normaal. Wij gaan de ene week naar de plaatselijke, kleinere bibliotheek en de andere week naar de grotere bibliotheek in de stad.
#2 Veel, heel veel tijd om vrij te spelen
Spelen is de job van kinderen. Ook als ze al wat ouder zijn trouwens. Kinderen leren en verwerken zoveel door spel dat het écht zeer belangrijk is om hen tijd te geven om te spelen. En met spelen bedoel ik dan vrij spel, zonder inmenging van een volwassene met bepaalde ideeën. Dat kan natuurlijk ook, maar hoort voor mij niet onder vrij spel.
Hoe uit zich dat dan in ons huisonderwijs?
- Ik voorzie tijd om te spelen. Meestal moeten we ’s morgens nergens zijn voor een uur of 11. Dat zorgt ervoor dat er ’s morgens al tijd is voor spel. Elke week probeer ik ervoor te zorgen dat we minstens twee namiddagen (zonder weekend) thuis zijn zodat er op dat moment ook tijd is voor vrij spel.
- De meisjes hebben een tablet die ze ook bijna dagelijks gebruiken. Niet alleen om muziek te spelen (vaak bij hun spel betrokken op die manier), maar ook om filmpjes te kijken. Dat laatste is beperkt en wel met een reden. Ik ben niet tegen schermen, maar ben ook geen voorstander van ongelimiteerd filmpjes kijken of spelletje spelen. Dat ze niet superveel schermtijd hebben, maakt ook dat ze meer tijd hebben om te spelen.
- We hebben open-ended speelgoed, maar in the end gebruiken ze eigenlijk zowat alles in huis als speelgoed. Tot grote ergernis van mezelf soms. Ook keukenspullen (veilig uiteraard) worden dan gebruikt bv. Hun fantasie is groot.
#3 Uitnodigen om mee te helpen in het huishouden
Ik ben in dit hele verhaal gerold door Montessori at home te ontdekken. Nog steeds is die liefde groot, maar met ouder wordende kinderen ook wel anders. Wat er nu vooral nog van overblijft, zijn de praktische zaken in huis waar zij aan mogen en kunnen deelnemen.
Hoe uit zich dat dan in ons huisonderwijs?
- Nog steeds probeer ik zoveel mogelijk kansen te bieden om zelf veel te doen. Dat gaat dan van de kans krijgen om zelf schoenen aan te doen, een jas dicht te doen of veters te strikken tot zelf iets te eten of drinken kunnen nemen. Dat dat langer duurt of rommeliger is, neem ik erbij.
- Als ik ga koken en ze met iets kunnen helpen, nodig ik hen uit om mee te helpen. Merk wel op hoe ik het een uitnodiging noem en geen verplichting.
- Ik maakte lang geleden een huisdoosje: een klein schoendoosje met pictogrammen van huishoudelijke taken die erop hangen met velcro. Elke dag kies ik iets om te doen, trek ik dat eraf en leg het in het doosje. Aan het begin van de week kiest de oudste dochter er ook iets van. Dat is haar taakje voor die week.
- Het gebeurt lang niet dagelijks, maar als ze zelf vragen om mee te helpen dan probeer ik altijd ja te zeggen. En als het niet lukt op dat moment, bekijk ik of ze het alleen kunnen doen of op een andere manier kunnen helpen.
#4 Tijd doorbrengen in de natuur
Buiten spelen is zo belangrijk. Niet alleen voor kinderen trouwens. Het kalmeert ons zenuwstelsel, geeft ons letterlijk ademruimte. Maar het nodigt ook uit tot vertragen en dankbaarheid. Heerlijk vind ik ook als mijn dochter neerhurkt bij een slak en we daar dan zo tien minuten blijven zitten. Jawel, ik had vroeger ook de neiging om na 2 minuten te zeggen dat we verder gingen, maar dat zei ik nooit en nu zie ik er de schoonheid van in.
Hoe uit zich dat in ons huisonderwijs?
- Wij gaan dagelijks naar buiten. Het helpt dat we kippen, een moestuin, een zandbak en sinds kort een schommel hebben, maar nog meer helpt het door zelf het voorbeeld te geven. Als ik naar buiten ga, volgen zij meestal.
- Elke avond maken wij een avondwandeling of het nu regent of niet. De meisjes hebben meestal iets op wieltjes bij en soms zijn we maar tien minuten weg, maar we zijn toch buiten geweest.
- Ik probeer elke week minstens één keer naar het bos te gaan met hen. En dat lukt echt niet altijd, maar de intentie is er wel. Sowieso gaan we elke maand naar het natuurgroepje en zijn we bijna een hele dag buiten.
#5 Het kind volgen
Het ene kind is het andere niet. Wat voor de ene werkt, werkt voor de andere niet. De ene wil al op z’n vier jaar leren lezen terwijl de andere op z’n zeven pas interesse toont. Het mooie aan huisonderwijs is dat je daar op kan inspelen.
Hoe uit zich dat in ons huisonderwijs?
- Ik plan wel, maar geen maanden vooruit. Mijn planning bestaat uit het observeren en bevragen van mijn kinderen en daaruit conclusies, thema’s en activiteiten te nemen.
- Mijn plan is dat van hen niet. Soms heb ik zo’n zin in een, volgens mij, toffe activiteit en hebben zij nul belangstelling. Eerlijk is eerlijk: ik vind dat nog altijd moeilijk. Om dat dan los te laten, maar het is wel wat ik doe.
- Ik bied materialen, kansen en activiteiten aan, maar zij beslissen of en wanneer ze erop ingaan.