Misschien denk je erover om huisonderwijs te starten of heb je die beslissingen net genomen. Als je een beetje zoals mij bent, voel je heel veel verschillende dingen: spanning, enthousiasme, angst, vreugde en wie weet wat nog allemaal.
Op deze pagina wil ik je graag een paar concrete handvaten aanreiken om te starten met dat huisonderwijs.
Kan ik zomaar met huisonderwijs beginnen?
Ja en nee.
In België is er een leerplicht en geen schoolplicht. Dat betekent dat een kind moet leren, maar daarvoor niet verplicht naar school moet. Wil je met huisonderwijs starten aan het begin van een nieuw schooljaar dan kan dat. Gewoon zomaar (als je dit meldt, maar daar kom ik dadelijk op terug).
Beslis je tijdens een schooljaar om met huisonderwijs te starten dan moet je dit aan het CLB melden. Zij hebben dan 10 dagen de tijd om bezwaar in te dienen bij AGODI (Agentschap voor Onderwijsdiensten). Als ze dat niet doen, kan je starten. Als ze wel bezwaar indienen kan je een gesprek vragen met het CLB. Dit loont in sommige gevallen de moeite.
Moet ik dat ergens melden?
Ja. Voor de derde schooldag van een nieuwe schooljaar moet je een verklaring voor huisonderwijs ingediend hebben. Deze verklaring vind je hier terug of kan je indienden via het Loket Huisonderwijs.
In die verklaring geef je officiële informatie over je kind door, samen met meer praktische informatie over de gebruikte materialen, specifieke noden en wie er les zal geven.
Dit moet overigens alleen voor kinderen die leerplichtig zijn (vanaf de leeftijd 3e kleuterklas), maar als je een jonger kind hebt, meld je dit best via mail ook even aan AGODI.
Moet ik bewijzen wat mijn kind geleerd heeft?
Ik heb het hier even enkel over het basisonderwijs omdat daar mijn ervaring ligt. Een kind moet op het einde van de lagere school een getuigschrift behalen door een examen mee te doen. Daarin wordt er getest of de eindtermen, de officiële Vlaamse doelen, behaald zijn.
Daarnaast krijg je inspectie op bezoek, net zoals dat bij scholen gebeurt. Zij gaan met je in gesprek om te kijken of je je kind begeleidt in het behalen van die eindtermen. Het is dan fijn dat je materialen, werkboekjes of -blaadjes, foto’s en dergelijke kan laten zien, maar zij mogen kinderen geen kennisvragen stellen.
Krijg ik materialen of werkboeken die ik kan gebruiken?
Nee. Je krijgt niks en ontvangt ook geen toelage of zo om materialen te kopen.
Het enige dat je “krijgt” zijn de ontwikkelingsdoelen (voor kleuters) en de eindtermen (voor de lagere school). Die zijn voor heel wat mensen meer Chinees dan Nederlands dus moest je er graag iets meer uitleg bij hebben dan kan je dit document raadplegen.
Elk onderwijsnet in Vlaanderen heeft een leerplan: een vertaling van de ontwikkelingsdoelen en eindtermen naar doelen die in de klaspraktijk gebruikt worden. Daarbij legt ieder net zijn accenten waardoor er meer doelen in zo’n leerplan staan dan dat er eindtermen zijn.
Dan zijn er de uitgeverijen zoals Van In, Die Keure, Plantyn/Averbode, Zwijsen … Zij ontwikkelen methodes (werkboeken en handleidingen) bij die leerplannen. In principe zou je dus kunnen zeggen dat als je zo’n methode volgt, je kind alles geleerd heeft wat moet (en nog veel meer).
Het is niet verplicht om werkboeken te gebruiken, maar als je totaal geen achtergrond in het onderwijs hebt, kan het handig zijn als richtlijn.
Check ook mijn membership voor concrete activiteiten en materialen bij die eindtermen.
Wat is Montessori, Waldorf, Charlotte Mason, unschooling en zo?
Dat zijn bepaalde filosofieën of stromingen binnen het huisonderwijs. Je kan je laten inspireren door één of meerdere van die stromingen. Ik leg de bekendste kort even uit:
Montessori
Maria Montessori was van het principe dat je een kind zoveel mogelijk zelf moest laten ervaren en ontdekken. Een typisch schoollokaal heeft open kasten met materialen die een kind zelf kan nemen om mee aan de slag te gaan. De materialen zijn concreet en het is belangrijk dat kinderen dat eerst onder de knie hebben voordat ze over gaan naar het meer abstracte denken.
Hier kan je meer lezen over Montessori.
Waldorf
Of Steiner zoals wij dat hier in Vlaanderen beter kennen. Dit zijn de ruimtes met veel hout, een seizoenstafel en warme kleuren. Deze filosofie vertrekt vanuit drie principes: het hart, het hoofd en de handen. Kinderen zijn dus niet enkel bezig met leren met het hoofd, maar ook met leren in de natuur, door kunst of artistiek bezig te zijn en door eerder spiritueel bezig te zijn. Er zijn een aantal jaarfeesten die een rode draad vormen tijdens een jaar en ieder hun symboliek hebben.
Charlotte Mason
Charlotte Mason was ervan overtuigd dat kinderen leren door boeken te lezen. Geen droge non-fictie teksten, maar rijke “levende” verhalen waarin principes en kennis uit de doeken gedaan worden. Van daaruit is ook het idee van het ochtendmandje, the morning basket, ontstaan: een moment tijdens de dag waarop je met een stapel boeken gaat zitten en daaruit voorleest.
Hier kan je meer lezen over Charlotte Mason.
Unschooling
Een principe dat een heel breed spectrum kent: van je kind volledig vrij laten tot een klein beetje gidsen. Het basisidee is dat je erop vertrouwt dat een kind zal leren wat het moet leren op het moment dat het daaraan toe is. Je leert een beetje door te leven dus. Er zijn gezinnen die hun kind daarom niks aanbieden van werkboekje, hen volledig vrij laten (ook bij het moment waarop ze gaan slapen bv.) … Maar er zijn ook gezinnen waarin de ouder zich als gids ziet en de kinderen wel sturing geeft weliswaar geleid door het kind zelf. Zij stellen wel activiteiten voor, maar laten die vallen als hun kind er geen interesse in lijkt te hebben. Zij hebben wel een min of meer vaste bedtijd, maar gaan in gesprek me hun kind als dat niet blijkt te werken.
Er zijn nog meer stromingen binnen het huisonderwijs. Ik persoonlijk neem van alle bovenstaande iets mee. Ik beschouw ons als unschoolers, maar dan met de ouders als gids. Wij gebruiken meerdere keren per week een ochtendmandje, hebben een seizoenskast en gebruiken open kasten met materialen die de meisjes zelf kunnen nemen.
Hoe maak ik een planning?
Ik zou zeggen: begin met een ritme. Een dagelijks en wekelijks ritme en hang daar dingen aan op. Met een ritme bedoel ik geen strak schema, maar eerder een soort van flow. Wat hebben je kinderen nodig tijdens een dag? Wanneer kunnen zij hun aandacht er het best bijhouden? Slapen ze nog? Hebben ze ’s middags nood aan een rustmomentje? Waar willen ze tijd aan besteden? Wat doen ze graag? En stel diezelfde vragen over jezelf. Probeer op basis daarvan een dagelijks en wekelijks schema te maken.
Om concrete voorbeelden te geven:
- De meisjes bakken graag dus maandagnamiddag is bij ons meestal bakmoment.
- Ik vind het belangrijk om wekelijks naar de bib te gaan dus dinsdag is bibdag.
- De ochtendmand doen we bijna elke voormiddag na het ontbijt.
- Ik heb een lijstje met maandelijkse terugkerende dingen die ik in een bepaalde roulatie laat terugkomen. Min of meer natuurlijk want er zitten ook “losse” playdates tussen en dat is in samenspraak natuurlijk. Die dingen zijn het natuurgroepje dat ik organiseer, groepjes waarmee we afspreken, een stadsdag en sporten met andere huisonderwijzers.
Mocht je graag meer willen lezen over ritme dan kan dat hier.