Voor een mooie [kinder]tijd
Brieven voor een mooie [kinder]tijd #32

Brieven voor een mooie [kinder]tijd #32

For many years, I denied the feminine part of God, of the universe, of myself. I thought my strenght and my power had to come from other parts, other sides. I resented my femininity, raged about it, because I thought being feminine meant being helpless and powerless. But I’ve learned something along the way. There is power in the feminine and power in the masculine. Both parts are in us. Both parts are valuable.

– Melody Beattie in Journey to the heart

Dit deel kwam ik deze week tegen in het meditatieboek dat ik dagelijks lees. Dat is zo waar in mijn geval.

Ik was altijd de harde, de rationele. Enfin, ik zal niet altijd zo geweest zijn, maar ik werd wel zo. Dat vrouwelijke, zachte, gevoelige, creatieve en intuïtieve was er wel, maar stopte ik weg. Zelfs in die mate dat ik ooit, ik herinner het me nog goed, gebeld werd door een vriendin om te vragen wat ze nu van een bepaalde date moest denken want – en ik citeer volgens mij bijna letterlijk – “jij denkt zoals een man”. True story.

Dat ik dat wegstopte, was omdat ik ergens onderweg in deze maatschappij geleerd heb dat je misschien maar beter sterk kan zijn. Dat tranen niet helpen en je moet laten zien dat je dapper bent. Zelfs als meisje. Ik redeneerde veel weg. “Ja, maar dat is niet zo erg want … ” Of “Ach ja, het is wat het is.” Vooral niet flauw doen, niet te veel de aandacht op mij vestigen en verder blijven doen.

Als ik het zo omschrijf, lijkt het alsof er nu gaat komen dat ik toen een burn-out kreeg. Wat dus niet het geval is. Het is echt 100% het tegenovergestelde: ik werd mama. En voor ik dat kleine mensje effectief in mijn armen had, ging ik – naar goede gewoonte – alles wel even rationeel bekijken. Nee, ik ging niet bij elk geluidje aan het bedje staan. Ja, ik zou borstvoeding gaan proberen, maar niet ten koste van alles hoor. Ja, ik ging na een paar maanden gewoon terug werken.

Mannekes toch, wat was ik fout. Want met mama te worden, kreeg ik die vrouwelijke energie terug. Of ja, kwam die terug bovendrijven. Ik voelde met mijn hele lijf dat ik bij dat kleine meisje wou zijn. Ik voelde met mijn hele lijf dat ik borstvoeding ging geven, ook al ging me dat wat moeite kosten. Ik voelde dat het niet goed voelde om haar alleen in dat bedje te laten wenen, ook al zeiden verschillende opvoedkundige bronnen dat dat de manier was. Ik voelde belachelijk veel. En nog steeds.

Ik ben nog altijd, elke dag, aan het leren om dat vrouwelijke terug te laten komen. Om dat niet als flauw te zien. Om er de kracht van te zien. Om er vertrouwen in te hebben. Om er ruimte en lucht aan te geven.

En ik hoop dat de maatschappij dat ooit ook kan doen. Hoe schoon zou zo’n evenwicht tussen mannelijke en vrouwelijke energie zijn?

P.S.: Als ik het over mannelijke en vrouwelijk heb, bedoel ik echt puur de energie. Ik was in die mannelijke energie uiterlijk misschien nog wel meer vrouw dan nu met hakken en dagelijkse make-up (wat nu dus niet meer is).

P.P.S: In de quote gaat het over God, maar daar wordt niet de katholieke God mee bedoelt, maar het goddelijke. Wat jij daar dan ook onder mag verstaan.

Dit artikel was een onderdeel van mijn (bijna) wekelijkse nieuwsbrief Brieven voor een mooie [kinder]tijd. Je kan de volledige nieuwsbrief hier lezen en je er ook op abonneren als je dat zou willen.