Voor een mooie [kinder]tijd
Het lastig hebben hoort bij kind zijn

Het lastig hebben hoort bij kind zijn

Voor ik aan mijn verhaal begin, wil ik al meteen duidelijk maken dat ik vertel zonder oordeel. Ik schrijf hier omdat ik je wil laten nadenken over patronen en systemen. Ik wil je kritisch laten kijken en vooral laten voelen of het voor jou al dan niet klopt. Ik ben hier niet om te oordelen of wat jij doet goed of fout is. Dat is niet mijn taak en die van jou trouwens ook niet want je doet waarschijnlijk gewoon heel erg je best.

Soms kan een kind enorm gefrustreerd zijn. Het had iets in zijn hoofd en dat kan niet. Het wou iets doen, maar dat lukt niet. Heel frustrerend, zeker voor hersenen die nog in volle ontwikkeling zijn. Ik krijg hier wekelijks voorbeelden te zien van zo’n taferelen. Het was wel eens “fijn” om het onlangs ook bij een ander kind te zien. Hoe hij telkens opnieuw probeerde, zijn mama hem aanwijzingen gaf om hem te helpen en hij alleen maar gefrustreerder en gefrustreerder raakte. De herkenbaarheid werkte ook voor mij troostend.

Zo’n lastig hoofd hebben – zo benoemen wij het hier – is niet tof. Niet voor een kind en niet voor de ouder. En al helemaal niet als je dan in het openbaar bent. Soms hebben andere mensen de neiging om te staren of opmerkingen te geven. Ik kan je vertellen dat dat niet helpt en dat dat ook hun taak niet is.

Wat een kind op zo’n moment wel nodig heeft, is begrip. Een knuffel als ze dat willen of ruimte als dat is wat ze nodig hebben. Erkenning van de frustratie. Een gesprek achteraf over hoe lastig dat is en hoe ze er in de (verre) toekomst mee om kunnen gaan. Want dat lukt vaak niet na één keer proberen. Het zijn vaak ook echt die hersenen die nog in ontwikkeling zijn. Ze kunnen gewoon ook echt nog niet wat wij als volwassenen kunnen.

Dus zeggen dat een kind stout is, staren of een opmerking maken over starende mensen, het kind als totale vreemde aanspreken gaan niet helpen. Het gaat er niet voor zorgen dat die hersenen sneller ontwikkelen. Het gaat er niet voor zorgen dat een kind volgende keer minder gefrustreerd is. Het gaat er vooral voor zorgen dat een kind zich ongemakkelijk gaat voelen. Dat hij zich gaat schamen. Dat ze gaat denken dat ze iets verkeerd doet. En dat is niet wat we willen, toch?